Biodiversiteit als strategische grondstof Bescherming van biodiversiteit is helemaal 'in' sinds de wereldtop over milieu en ontwikkeling in Rio in 1992. Wat zijn de redenen voor de plotselinge bezorgdheid over het verlies aan planten- en dierensoorten? Biodiversiteit is in de loop der jaren duidelijk een belang geworden. De variatie onder levende organismen en eco-systemen herbergt de bouw-stoffen voor de toekomst.De grootste hoeveelheden aan verschillende orga-nismen zijn in zuidelijke landen te vinden, bij voorbeeld in tropisch regen-woud. Door onze geïndustrialiseerde samenleving, de vervuiling van het milieu en het kaal slaan van de laatste oerbossen dreigt het behoud van de biologische veelvoud ernstig in gevaar te komen en hierdoor ook de bron van onze voedselverzorging. Baanbrekend Tijdens de UNCED-top, de Conferentie over Milieu en Ontwikkeling van de Verenigde Naties 1992 in Rio, werd daarom een conventie ter bescher-ming van de biodiversiteit (CBD) gesloten. Zij werd door 152 staten geratificeerd (niet door de Verenigde Staten) en verplicht de ondertekenende landen maatregelen te nemen om de variatie van genen, organismen en ecosystemen te bevorderen. Dit is in zekere zin baanbrekend geweest, want nooit eerder heeft een internationale overeenkomst zo duidelijke ecologische eisen gesteld. Maar tegelijk spreekt het verdrag over de rol van genetische bronnen voor de moderne biotechnologie. Het is daarom de vraag, wie wat en voor welke doeleinden wil beschermen. Duidelijk is, dat de belangstelling die de rijke, noordelijke landen en grote chemie-
en zaaigoedbedrijven aan de dag leggen voor genen uit het zuiden te maken heeft met de
razende ontwikkelingen van de gen-technologie. Hierdoor komen methoden beschikbaar om
doelgericht eigenschappen van het ene organisme naar een ander over te brengen:
resistentie tegen vorst, droogte of gewasbeschermings-middelen; het creeren van planten op
maat lijkt plotseling mogelijk. Voor de gewenste eigenschappen put men uit de aanwezige
genetische diversiteit. Met het verdwijnen daarvan dreigt ook de basis voor de nieuwe
technologie zoek te raken. Neem een patent De wettelijke basis voor dit proces ligt in de laatste GATT-onderhandeling-en, de zogenaamde "Uruguay ronde" over liberalisering van de wereldhandel. Dit leidde in 1994 tot een overeenkomst over handelsaspecten van intellectueel eigendom, ofwel TRIPS. De geVndustrialiseerde landen willen namelijk dat hun producten niet zo maar mogen worden gekopieerd, en eisten een vergoedings-systeem. De ondertekenaars van het TRIPS-onderdeel van het GATT-verdrag hebben zich daarom verplicht, tot het jaar 2000 landelijke patentrechten te introduceren en over het gebruik van intellectueel eigendom te waken. Inmiddels worden door het verdrag ook patenten op kennis van methoden zoals het ontrafelen van een stuk DNA of het manipuleren van erfgoed beschermd. Dat betekent, dat in principe voor iedere organisme een octrooi aangevraagd kan worden, als het maar op een gen-technologische methode is gebaseerd. Zo werken gen-technologie en patentering samen met als gevolg, dat de controle over natuurlijke, biologi-sche bronnen uit handen van mensen uit zuidelijke landen (vooral vrouwen) wordt overgedragen aan (voornamelijk mannelijke) experts in westelijke onderzoeksinstituten en bedrijven. Kennis, die vroeger nog algemeen toegankelijk was, wordt in laboratoria getransformeerd in 'uitvindingen' en daarna het prive-eigendom van westelijke universiteiten en bedrijven. Een goed voorbeeld is de Neem-boom. De Neem-boom: Een 'vrije boom' wordt prive-eigendom De indiase Neem-boom heet in het Perzisch Azad-Darakth, dat vertaald kan worden als 'De
Vrije Boom'. In India is hij overal aanwezig, vooral rondom akkers en huizen. Dat komt,
omdat deze boom een eigen insecticide produceert en hierdoor schadelijke insecten als
sprinkhanen en aardappelkevers tegenhoudt. Deze werking is van oudsher bekend, net zo als
het gebruik van Neem-olie voor medische doeleinden. Producten van deze boom waren goedkoop
of zelfs gratis verkrijgbaar. Er zijn immers 14 miljoen Neem-bomen in India en de
technieken om bij voorbeeld zaad-olie en emulsies te extraheren zijn niet duur. Biodiversiteit en voedselproductie Het samenspel van gentechnologie en patenten zou in de voedselproductie net zo absurd
kunnen uitpakken als in het bovengenoemde voorbeeld. Alsof de consequenties van de 'Groene
Revolutie' van de jaren 70 niet al rampzalig genoeg waren, wordt er momenteel hard aan een
tweede oplage gewerkt. Deze keer moeten genetisch gemanipuleerde gewassen de
voedselvoorzie-ning van de wereldbevolking waarborgen. De eerste 'Groene Revolutie' begon
toen in 1970 door de FAO (Food and Agricultural Organisation of the United Nations), in
samenwerking met stichtingen van Rockefeller, Ford en Kellog's een nieuwe soort zaaigoed
geïntroduceerd werd. Deze zogenaamde "High Yielding Varieties" (hoge opbrengst
gewassen) zouden revolutionaire verhogingen van het rendement voor de landbouw in de Derde
Wereld opleveren. Traditionele kennis vernietigen Verder leidde deze ontwikkeling tot een drastische afname van de diversiteit aan
gewassen, die wereldwijd voor de voedselvoorziening worden gebruikt. Tegenwoordig zijn het
nog maar 20 gewas-soorten, die 90% van de werldwijd verbruikte caloriën leveren. De nog
bestaande varieteiten hiervan bevinden zich voornamelijk in zuidelijke landen en het
bestaan van die varieteit is vaak verbonden met de kennis van traditionele
landbouwmethoden. Alle voedselgewassen zijn uit een geschiedenis van duizenden van jaren
cultivering, vooral door vrouwen, ontstaan. De herstructurering van de landbouw als gevolg
van de 'Groene Revolutie' vernielt deze kennis echter stelselmatig. 'Farmers rights' als tegenstrategie Zuidelijke landen proberen deze ontwikkeling te stoppen. Zij willen de greep
naar hun natuurlijke hulpbronnen controleren en bij de voedselpro-ductie niet nog
afhankelijker worden van westerse bedrijven. Zuidelijke landen beroepen zich op de
Conventie ter Bescherming van de Biodiversiteit (CBD), die elk land souverein gebruik van
zijn genetische bronnen toestaat. Dat omvat het recht vergoeding te eisen als anderen
hiervan gebruik maken. Het is echter nog niet duidelijk, hoe deze vergoeding er zal
uitzien en bovendien is van deze regeling uitgesloten het materiaal dat vóór
inkracht-treding van de conventie verzameld werd. Hoe gaat het verder? De ontwikkelingen sinds de eerste 'Groene Revolutie' hebben duidelijk laten
zien, dat honger vooral een sociaal verschijnsel is. Technische maatregelen die een
verhoging van de opbrengst ten doel hebben, bevorderen vaak de afhankelijkheid van de
voedselvoorziening van westerse know-how en kapitaal. NGO's eisen daarom dat de
zeggenschap over de voedselvoorzie-ning weer terug moet keren naar de zuidelijke landen.
Het is echter de vraag of leuzes als het behoud van de 'genetische rijkdom', het gevaar
van 'genverlies', 'gen-erosie' etc. hiervoor geschikt zijn. Zij draaien namelijk allemaal
om het nieuwe gouden kalf van de wetenschap: Het Gen. En daar-op heeft het rijke noorden
een monopolie, want momenteel beschikken slechts 25 landen over de mogelijkheid DNA
systematisch in kaart te breng-en en daardoor genen te ontdekken of te manipuleren. Het
lijkt een moeilijke strategie iets te beschermen, wat met eigen kracht niet aantoonbaar
is. Het beste wat er uit zou kunnen ontstaan, zijn eilanden van biodiversiteit, waarin
inheemse volkeren als hoeders van genetische bronnen worden gedoogd (en desnoods betaald).
Een tweede ontwikkeling is niet allen voor zuidelijke landen, maar ook voor hier van cruciaal belang: er worden steeds meer octrooien op levende organismen verleend. De absurditeit, dat bedrijven en onderzoeksinstituten voor hun 'uitvinding van leven' vergoed willen worden, heeft in dubbele zin een nieuw kolonialisme tot gevolg. Over zuidelijke landen en over het leven op zich. Het is daarom een belangrijk aanknopingspunt voor gezamenlijke acties vanuit het Noorden en het Zuiden met een eenvoudige boodschap: Geen patent op leven! Volker Lehman, medewerker Biotechnologie Archief NoGen. Dit artikel verscheen eerder in NoGen`s kwartaalblad BioBrief. BioBrief schrijft over ontwikkelingen in de Biotechnologie en Bio-ethiek. Je kunt je abonneren op BioBrief door f35,- (minima f15,-) over te maken op giro 1729278 van NoGen te Wageningen, o.v.v. BB-abo. NoGen: (t/f) 0317-423 588, <infocent@wnet.bos.nl> |