MAI

Het Multilateraal Akkoord inzake Investeringen (MAI) is een vrijhandelsverdrag waarover wordt onderhandeld door 29 rijkste landen van de wereld binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Het MAI zou een wereldwijd verdrag moeten worden dat als doel heeft om de investeringen van multinationale ondernemingen te beschermen. Het MAI zou de macht van multinationale ondernemingen enorm vergroten.
Waar dat toe kan leiden zien we bij het NAFTA-verdrag, dat in 1994 werd ingevoerd in de Verenigde Staten, Canada en Mexico. Kort geleden had de Canadese regering de chemische stof MMT verboden omdat dat middel schadelijk is voor de gezondheid. De producent van die stof, het Amerikaans bedrijf Ethyl Corporation, spande vervolgens een rechtzaak aan bij het NAFTA-tribunaal. Ethyl beschuldigde de Canadese regering van effectieve "onteigening" van haar bezittingen en eiste van de Canadese overheid een schadevergoeding van 500 miljoen gulden. De Canadese regering heeft onder druk van deze rechtzaak het verbod op deze schadelijke stof opgeheven en zal bovendien 20 miljoen gulden betalen aan het bedrijf. Het MAI bevat eenzelfde onteigeningsbepaling als het NAFTA-akkoord. Ook onder het MAI zouden multinationale ondernemingen enorme schadevergoedingen kunnen eisen voor winstderving. Dat zal ten koste gaan van sociale rechten en milieubescherming, en van de mogelijkheid voor mensen om op democratische wijze de ontwikkeling van de maatschappij te bepalen. Critici overal ter wereld hebben forse kritiek geuit op het MAI. Zij vormen een bont gezelschap, variërend van de Wereldraad van Kerken tot het gemeentebestuur van San Francisco en van het Europees Parlement tot het wereldwijde samenwerkingsverband Peoples' Global Action. Onder druk van de wereldwijde protesten zijn de onderhandelingen officieel opgeschort tot oktober 1998. Eerdere streefdata voor ondertekening van het MAI in april 1997 en april 1998 werden niet gehaald.

"MAI niet gezien!"

In Nederland voert "MAI niet gezien!" sinds begin 1998 campagne tegen het MAI. Ook organisaties als Greenpeace, Milieudefensie, Oikos en het Wereldmissiediaconaat hebben zich fel tegen het MAI gekeerd. "MAI niet gezien!" organiseerde dit jaar onder meer een bezetting in het ministerie van Economische Zaken (EZ) in februari '98, een picketline bij de Beurs van Berlage in maart, een actie vanaf de publiekstribune in de Tweede Kamer begin april, straatacties in meer dan 20 steden in de internationale actieweek eind april, en een blokkade van de hoofdingang van EZ in mei. Verder heeft "MAI niet gezien!" sinds januari van dit jaar ruim 25 informatie- en discussiebijeenkomsten georganiseerd over het MAI en werden tienduizenden zelf uitgebrachte folders en duizenden posters verspreid door heel Nederland.
Tijdens de internationale actieweek eind april werden meer dan 20 gemeenten in Nederland door activisten symbolisch uitgeroepen tot MAI-vrije zone. Lokale anti-MAI werkgroepen in Nederland zijn nu actief om hun gemeentebestuur te benaderen om zich uit te spreken tegen het MAI. Deze strategie is succesvol gebleken in Noord-Amerika. Sommige steden in de Verenigde Staten, waaronder San Francisco en Berkeley, hebben zich ook tot MAI-vrije zone verklaard. In Canada hebben de staten British Columbia en Prince Edward's Island zich MAI-vrij verklaard. En ook in Engeland hebben diverse steden, waaronder Oxford, een resolutie tegen het MAI aangenomen.

De rol van de Nederlandse regering

De Nederlandse regering is internationaal een van de belangrijkste voortrekkers van het MAI. Nederland leverde zelfs 3 jaar lang de voorzitter van de onderhandelingen, in de persoon van topambtenaar Frans Engering. Ondanks de forse kritiek op het MAI, blijft de Nederlandse regering voor de harde lijn kiezen.
Tijdens een overleg op 2 juli jl. bood "MAI niet gezien!" een open brief aan aan het ministerie van Economische Zaken. Op 28 augustus reageerde EZ met de mededeling het "niet zinvol" te achten om een schriftelijke reactie te geven. De open brief bevat onder meer de volgende wezenlijke vragen die dus nog altijd beantwoording behoeven.

* Is de Nederlandse regering bereid:
a. tot een onafhankelijk en grondig onderzoek naar de effecten van het MAI op sociaal, milieu- en ontwikkelingsgebied, uit te voeren met volledige deelname van de bevolking?
b. tot een brede maatschappelijke discussie over het MAI, onder meer aan de hand van de resultaten van het onder a. genoemde onderzoek?
c. tot een volledige opschorting van de onderhandelingen over het MAI voor de duur van het onderzoek en de maatschappelijke discussie?
* Is de Nederlandse regering bereid om een of meerdere van de in het MAI voorgestelde bepalingen te verwerpen, als zou blijken dat deze negatieve gevolgen hebben op het gebied van milieu, arbeid, gezondheid, veiligheid of mensenrechten?

* Is de Nederlandse regering bereid om het MAI om te vormen tot een verdrag dat:
a. voor (multinationale) investeerders bindende en afdwingbare normen bevat op het gebied van milieu, arbeid, gezondheid, veiligheid en mensenrechten?
b. vakbonden, ontwikkelings-, milieu- en consumentengroepen een krachtig middel in handen geeft om door middel van democratische en transparante procedures investeerders te dwingen de onder a. genoemde normen te respecteren?

De onwelwillende opstelling van Economische Zaken bleek eens te meer tijdens een tweede overleg op 3 september jl. Op de vraag hoe het stond met het openbare onderzoek naar de gevolgen van het MAI voor het milieu, waar de Tweede Kamer in april om had gevraagd, antwoordde de Nederlandse hoofdonderhandelaar Marinus Sikkel dat zo'n onderzoek er niet zou komen.

Verzet

Er ontstond veel meer verzet tegen het plan dan de onderhandelaars in eerste instantie hadden verwacht. Dit kwam zowel uit de hoek van milieuorganisaties, vakbonden organisaties die zich met de derde wereld bezig hielden. In Noord Amerika waar men als enige slechte ervaringen met het NAFTA-akkoord had was dit verzet het hevigst. Ook het beschermen van de eigen cultuur tegen de internationale mainsteam (of in praktijk meestal Amerikaanse cultuur) zorgde voor weerstand. Vooral in Frankrijk speelde dit laatste punt.

Na een jaar campagne voeren werden de MAI-onderhandelingen in de OESO eind april 1998 eerst uitgesteld. Later in het jaar, vanaf oktober 1998, werd steeds duidelijker dat de MAI-onderhandelaars en niet in slagen om de onderhandelingen binnen de OESO tot een voor hen goed einde te brengen. In november schreef staatssecretaris van Economische Zaken Ybema aan de Tweede Kamer dat de kans op hervatting van de MAI-onderhandelingen binnen de OESO "vrijwel nihil" is. Formeel gezien zijn deze onderhandelingen nog niet stopgezet, maar de verwachting is dat dat wel gebeurt. Met dit succes voor de wereldwijde anti-MAI campagne is een MAI-verdrag nog niet van tafel. Het ziet ernaar uit dat de onderhandelingen over een MAI-achtig akkoord in 1999 binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) zullen worden voortgezet. Dit zou moeten gebeuren in de Millenniumronde die binnenkort begint. De Nederlandse regering is helaas nog steeds een grote voorstander van het MAI of van een vergelijkbaar investeringsakkoord.

Meer informatie over het MAI is te vinden op de site van 'MAI niet gezien' campagne: http://www.stelling.nl/mai/

terug naar de vorige pagina