WTO

De World Trade Organisation (WTO, in het Nederlands officieel Wereldhandelsorganisatie WHO) is 'het enige internationale orgaan dat zich bezighoudt met de regelgeving voor de handel tussen landen. Het belangrijkste onderdeel zijn de de WTO-overeenkomsten die de grondregels vormen voor het internationale handelsverkeer en handelspolitiek. De overeenkosten hebben drie kerndoelstellingen:

  • Het zoveel mogelijk bevorderen van vrije handelsstromen;
  • Het in stappen bewerkstelligen van verdere liberalisatie door middel van onderhandelingen;
  • Het komen tot onpartijdige compromissen bij conflicten met betrekking op investeringen.'

(tekst van de WTO-website)

De WTO, waarvan 132 landen lid zijn, vierde in 1998 het heuglijke feit dat 50 jaar geleden, met het GATT-akkoord, de eerste aanzet werd gegeven tot de oprichting van een wereldhandelssysteem.
In 1948 ging het nog slechts om het verlagen van douanetarieven en het afschaffen van quota. Inmiddels zijn er ook afspraken gemaakt over handel in diensten, goederen, landbouwprodukten, en het beschermen van "intellectueel eigendom". De WTO is kortom een belangrijke drijvende kracht achter het proces van economische globalisering: een groeiend deel van de totale wereldhandel is in handen van enorme, transnationale bedrijven, investeringen krijgen steeds meer een internationaal karakter en op alle terreinen worden regels en beperkingen afgeschaft (liberalisering) die een volledig vrije wereldhandel in de weg staan.

Oncontroleerbare organisatie

De WTO is een zeer machtige organisatie die op steeds meer terreinen een beslissende invloed heeft gekregen. De regels en bepalingen van de WTO zijn vastgelegd in meer dan 20.000 pagina's tekst, opgesteld door een kleine groep topambtenaren.
Aangesloten landen gaan ermee akkoord dat deze regels belangrijker zijn dan de nationale wetgeving. Indien deze afwijkt van de WTO-regels, moet deze aangepast worden. Over de WTO onderhandelingen (die werden afgesloten in 1995) is in Nederland echter geen spoor van debat gevoerd, niet in de kranten, niet in het parlement, ook het Europees Parlement vond het geen hoorzitting waard. Niet-gouvernementele organisaties (NGO's) klagen steen en been over het ondemocratische karakter en de ondoorzichtigheid van de WTO. Alleen in bijeenkomsten georganiseerd door het secretariaat van de WTO worden NGO's voorgelicht over onderhandelingsthema's.
In Europa bestaat dan het bijkomend probleem dat de meeste onderhandelingen voor Europese landen worden gevoerd door de Europese Commissie, een instantie die volledig zelfstandig opereert. Europese landen, die bijvoorbeeld op het terrein vam landbouw- of handelsbeleid een progressief standpunt innemen hebben pech, zij hebben zich aan te sluiten bij het standpunt van de Commissie, die namens hen onderhandelt in de WTO. Op die manier dragen Europese landen op allerlei terreinen beleidsvrijheid over aan de Europese Commissie.

WTO boven lokale en nationale overheden

Alle landen van de WTO dragen op een vergelijkbare manier beleidsvrijheid over aan de WTO, in het bijzonder aan de geschillen-beslechtings-commissie van de WTO. Deze commissie, die bestaat uit een handvol ongekozen WTO bureaucraten, heeft de bevoegdheid bindende uitspraken te doen in handelsruzies tussen landen.
In de praktijk komt het er op neer dat landen hun wetgeving, bijvoorbeeld op het terrein van milieubescherming, mensenrechten of volksgezondheid, "handelsvriendelijker"moeten maken - en dus moeten afzwakken. Zo besloot de WTO in 1996 dat de Verenigde Staten de zogenaamde Clear Air Act moesten afzwakken.

Deze nationale wetgeving verbood onder andere de invoer van extra-vervuilende benzine. Venezuela en Brazilië vonden dit discriminerend en in strijd met de vrijhandelsregels van de WTO, en de WTO gaf hen hierin gelijk. Handelsvrijheid is immers belangrijker dan milieubescherming. Vorig jaar werd de Amerikaanse staat Massachusetts voor de WTO-rechters gesleept, dat een (overigens zeer gematigd) sanctiebeleid had ingesteld tegen de dictatuur Birma. De zaak was aangespannen door de Europese Unie, die hierin werd gesteund door Japan, het Amerikaanse bedrijfsleven en ook begrip kreeg van de regering Clinton. Handel en investeringen mogen niet beperkt worden door mensenrechtenbeleid, was de redenering.
Ook wetgeving met betrekking tot volksgezondheid komt onder de WTO regels onder druk te staan. De Verenigde Staten en Canada voeren met succes strijd tegen het Europees verbod op hormoonvlees. Uit opiniepeilingen blijkt dat Europeanen niets voelen voor vlees van runderen die met hormonen zijn ingespoten. De WTO vindt een verbod op hormoonvlees echter in strijd met de vrijhandelsregels, ook omdat niet wetenschappelijk is aangetoond dat hormoonvlees kankerverwekkend kan zijn.

Uit deze voorbeelden blijkt het beleid van de WTO: handel en investeringen dienen in principe vrij te zijn - om wat voor produkten het gaat, hoe en door wie deze zijn geproduceerd en wat het effect ervan is op het milieu, is van ondergeschikt belang.
Milieubepalingen, belastingbeleid, mensenrechtenbeleid, arbeidswetgeving en gezondheidsregels komen hierdoor wereldwijd onder vuur te liggen. Landen krijgen steeds minder te zeggen over hun eigen beleid, waarvan je toch mag hopen dat dit nog enigszins democratisch tot stand komt. De WTO is op die manier een enorme bedreiging voor wat er nog over is van democratie, invloed van burgers en de mogelijkheden van grassroots-organisaties.

Wie bepaalt wat er in de WTO gebeurt?

Wie delen nu eigenlijk de lakens uit binnen de WTO? De invloedrijkste partijen binnen de WTO zijn de Europese UNie en de Verenigde Staten, die een gezamenlijk machtsblok van veertig procent vormen in de WTO. In de praktijk betekent dit dat handelsverdragen door dit blok bepaald worden. En aangezien het feit dat dit machtsblok 70 procent van de Wereldhandelsorganisatie beheerst, is het ook duidelijk wie er nu eigenlijk belang heeft bij vrijhandel en het bestaan van een organisatie als de WTO. De meeste multinationals hebben hun bases in West-Europa of de Verenigde Staten. In tegenstelling tot NGO's slagen zij er wel in om hun stem te doen gelden binnen de WTO. In de Verenigde Staten is er vrijwel sprake van een samensmelting tussen het Department of Commerce en vertegenwoordigers van multinationals. Regeringsvertegenwoordigers en multinationals bepalen in feite gezamenlijk het standpunt van de Verenigde Staten in de WTO.
In de Europese Unie is de invloed van het bedrijfsleven indirecter: hier loopt de samenwerking via organisaties als de Union of Industrial and Employers Confederations of Europe (UNICE) en de European Roundtable of Industrialists (ERT), die op allerlei terreinen formeel en informeel contact hebben met Europese WTO-onderhandelaars. Internationale organisaties die voor het bedrijfsleven lobbyen bij de WTO zijn de International Chamber of Commerce (ICC, niet te verwarren met Inter Continental Caravan) met 7000 aangesloten bedrijven uit 130 landen, en de Business and Industry Advisory Committee (BIAC) van de OECD.

De invloed van multinationals bleek duidelijk in de Uruguay-ronde, een acht jaar durende onderhandelingsronde waarin afspraken werden gemaakt over handel in goederen, diensten, landbouwprodukten en de bescherming van intellectueel eigendom. De Uruguay-ronde culmineerde in de oprichting van de WTO. De liberalisering van de handel in diensten binnen de Uruguay-ronde was afgedwongen door een coalitie van Amerikaanse multinationals. Dit gebeurde zeer tegen de zin van de meeste ontwikkelingslanden binnen de WTO, evenals het opnemen van het TRIPs akkoord (Trade Related Intellectual Property Rights) in de ronde.
Voor het TRIPs akkoord, dat intellectueel eigendom regelt (bv. patenten) was intensief gelobbyd door farmaceutische en biotechnologie bedrijven. Niet vreemd, als je bedenkt dat 90 procent van de patenten op produkten en technologie in handen zijn van westerse multinationals.

Verdere liberaliseringen

Aanhangers van vrijhandel en globalisering hebben heel goed door dat het klimaat voor verdere liberalisering op alle terreinen die met handel en investeringen te maken hebben uitstekend is. Slechts een enkele politicus mompelt nog wat over de schaduwzijdes van de globalisering, maar voor de rest is er nauwelijks kritiek. Afgezien van de weerstand van veel ontwikkelingslanden en NGO's, maar die wordt vakkundig genegeerd.
Er kunnen dus zaken gedaan worden. Eind 1997 kwam binnen de WTO het Informatie Technologie Akkoord (ITA) tot stand, na een sterke lobby van telecommunicatie-multinationals. En als een internationaal liberaliseringsakkoord over investeringen niet lukt binnen de OECD, zal dit zeker een onderwerp zijn voor de Millennium ronde, de opvolger van de Uruguay-ronde, die in het jaar 2000 van start moet gaan binnen de WTO. Naast investeringen zullen mededinging en concurrentieregels de agenda vormen van de Millennium ronde.

Zo werken regeringen en multinationals gezamenlijk aan een wereld waarin geld, investeringen en goederen over de hele aardbol kunnen bewegen, ongehinderd door "discriminerende" en beperkende milieuregels, arbeidsvoorwaarden en gezondheidsmaatregelen. De handel moet immers vrij zijn, maar de vraag is natuurlijk: vrij voor wie? Hoeveel invloed, hoeveel vrijheid zijn mensen bereid op te geven voor internationale vrijhandel?

(De tekst hierboven is een bewerking van een artikel dat is verschenen in Dusnieuws 5, juni 1998)

WTO en Landbouw

De EU en de VS hebben de landbouwonderhandelingen volledig gedomineerd. De landbouwregels in de WTO werken dan ook in het voordeel van de VS en de EU en ten nadele van ontwikkelingslanden. Zo laat de WTO bepaalde indirecte subsidies aan boeren toe. Exporteurs van de EU en VS kunnen daardoor goedkoop leveren zonder het inkomen van hun boeren te ondermijnen. WTO-regels die directe subsidies (voor export en nationale markten) verminderen zouden wel ingrijpen op dat inkomen.

In ontwikkelingslanden kunnen die indirecte subsidies niet. De boeren worden er geconfronteerd met goedkope invoer uit de VS en de EU. De landbouwproducten uit de VS zijn zo goedkoop dat kleine boeren uit de Filipijnen of vergelijkbare landen eigen gewassen niet meer kunnen verkopen en hun bron van inkomsten verliezen. Bovendien zijn de VS en de EU er in geslaagd om hun exportsubsidies niet echt drastisch te verminderen, zodat boeren in ontwikkelingslanden blijven kampen met het probleem van dumping, invoer tegen lagere prijzen dan de productieprijs. Waar dit is gebeurd (bijvoorbeeld in West-Afrika) moeten landen hun voedsel invoeren met moeilijk te verdienen dollars omdat de eigen landbouw door de dumping is ingestort.

Tegelijk drijgt er door de nieuwe WTO-regels een verhoging van de voedselprijzen, door vermindering van subsidies of door het slinken van de voedselvoorraden. De arme landen zullen dus hun voedsel tegen hogere prijzen moeten invoere. Dat gebeurde al in 1996-97. Van de vage beloften van de rijke landen om te helpen is in de praktijk nog niets terechtgekomen.

De WTO regels beperken landen ook in hun economische beleidsopties. Ze kunnen hun kleine boeren vaak al geen subsidies geven omwille van structurele aanpassingsprogramma's of door gebrek aan financiële middelen. Nu verbiedt de WTO hen ook nog om boeren te beschermen tegen lage prijzen door het verhogen van de in WTO-lijsten vastgestelde tarieven. Deze problemen zijn het gevolg van de onderhandelingen door de VS en de EU en van de vanwege agribusiness. Die wil dat de handel in landbouw enkel onderhevig is aan de wetmatigheden van de markt. De vraag van kleine boeren en burgers om handel in landbouwproducten te doen werken in functie van voedselzekerheid, duurzame landbouw en plattelandsontwikkeling werd niet gehoord.

Het wordt stilaan ook duidelijk waarom de VS an andere rijke landen het TRIP-akkoord op intellectuele eigendomsrechten (bijvoorbeeld copyrights, patenten en auteursrechten) hebben opgedrongen aan de ontwikkelingslanden. De druk van industriële belangengroepen in de onderhandelingen speelde daarin een belangrijke rol. In de biotechnologie staan vooral maar ook de Europeanen sterk en ze weten dat ze uit die sector in de toekomst veel winst kunnen halen.
(onderdeel van 'Hoe de WTO democratische principes met voeten treedt' van Myriam vander Stichele)

(Lees verder over landbouw, de WTO, subsidies en patenten in het artikel 'Eeuwenoude landbouwtechnieken zijn actueler dan ooit' van Vandana Shiva)

WTO-top Keulen 18 juni

Moet nog wat komen

Na Keulen zal er van 29 november tot 3 december een top in Seattle plaatsvinden. Ook rond deze top worden nu al een hoop activiteiten geplaned. Voor meer informatie over PGA-activiteiten in Noord Amerika kun je de volgende site raadplegen: http://members.aol.com/mwmorrill/pga.htm

 

links:

  • Resist Corporate Rule! Hot Spring '98 - a resource guide on corporate rule and struggles for change. Te bestellen bij A Seed, of kijk op de website van A Seed
  • Uitgebreide informatie over de World Trade Organisation is te vinden op de website van het Transnational Institute
  • Veel informatie over de WTO is te vinden op de engelstalige site van het zwitserse Pressebüro Savanne:
    http://www.savane.ch/wto.en.html
  • Het is natuurlijk ook mogelijk om een kijkje te nemen bij de site van de WTO zelf.

terug naar de vorige pagina