WTO De World Trade Organisation (WTO, in het Nederlands officieel Wereldhandelsorganisatie WHO) is 'het enige internationale orgaan dat zich bezighoudt met de regelgeving voor de handel tussen landen. Het belangrijkste onderdeel zijn de de WTO-overeenkomsten die de grondregels vormen voor het internationale handelsverkeer en handelspolitiek. De overeenkosten hebben drie kerndoelstellingen:
(tekst van de WTO-website) De WTO, waarvan 132 landen lid zijn, vierde in 1998 het heuglijke feit dat 50 jaar
geleden, met het GATT-akkoord, de eerste aanzet werd gegeven tot
de oprichting van een wereldhandelssysteem. Oncontroleerbare organisatie De WTO is een zeer machtige organisatie die op steeds meer terreinen een beslissende
invloed heeft gekregen. De regels en bepalingen van de WTO zijn vastgelegd in meer dan
20.000 pagina's tekst, opgesteld door een kleine groep topambtenaren. WTO boven lokale en nationale overheden Alle landen van de WTO dragen op een vergelijkbare manier beleidsvrijheid over aan de
WTO, in het bijzonder aan de geschillen-beslechtings-commissie van de WTO. Deze commissie,
die bestaat uit een handvol ongekozen WTO bureaucraten, heeft de bevoegdheid bindende
uitspraken te doen in handelsruzies tussen landen. Deze nationale wetgeving verbood onder andere de invoer van extra-vervuilende benzine.
Venezuela en Brazilië vonden dit discriminerend en in strijd met de vrijhandelsregels van
de WTO, en de WTO gaf hen hierin gelijk. Handelsvrijheid is immers belangrijker dan
milieubescherming. Vorig jaar werd de Amerikaanse staat Massachusetts voor de WTO-rechters
gesleept, dat een (overigens zeer gematigd) sanctiebeleid had ingesteld tegen de dictatuur
Birma. De zaak was aangespannen door de Europese Unie, die hierin werd gesteund door
Japan, het Amerikaanse bedrijfsleven en ook begrip kreeg van de regering Clinton. Handel
en investeringen mogen niet beperkt worden door mensenrechtenbeleid, was de redenering. Uit deze voorbeelden blijkt het beleid van de WTO: handel en investeringen dienen in
principe vrij te zijn - om wat voor produkten het gaat, hoe en door wie deze zijn
geproduceerd en wat het effect ervan is op het milieu, is van ondergeschikt belang. Wie bepaalt wat er in de WTO gebeurt? Wie delen nu eigenlijk de lakens uit binnen de WTO? De invloedrijkste partijen binnen
de WTO zijn de Europese UNie en de Verenigde Staten, die een gezamenlijk machtsblok van
veertig procent vormen in de WTO. In de praktijk betekent dit dat handelsverdragen door
dit blok bepaald worden. En aangezien het feit dat dit machtsblok 70 procent van de
Wereldhandelsorganisatie beheerst, is het ook duidelijk wie er nu eigenlijk belang heeft
bij vrijhandel en het bestaan van een organisatie als de WTO. De meeste multinationals
hebben hun bases in West-Europa of de Verenigde Staten. In tegenstelling tot NGO's slagen
zij er wel in om hun stem te doen gelden binnen de WTO. In de Verenigde Staten is er
vrijwel sprake van een samensmelting tussen het Department of Commerce en
vertegenwoordigers van multinationals. Regeringsvertegenwoordigers en multinationals
bepalen in feite gezamenlijk het standpunt van de Verenigde Staten in de WTO. De invloed van multinationals bleek duidelijk in de Uruguay-ronde, een acht jaar
durende onderhandelingsronde waarin afspraken werden gemaakt over handel in goederen,
diensten, landbouwprodukten en de bescherming van intellectueel eigendom. De Uruguay-ronde
culmineerde in de oprichting van de WTO. De liberalisering van de handel in diensten
binnen de Uruguay-ronde was afgedwongen door een coalitie van Amerikaanse multinationals.
Dit gebeurde zeer tegen de zin van de meeste ontwikkelingslanden binnen de WTO, evenals
het opnemen van het TRIPs akkoord (Trade Related Intellectual Property Rights) in de
ronde. Verdere liberaliseringen Aanhangers van vrijhandel en globalisering hebben heel goed door dat het klimaat voor
verdere liberalisering op alle terreinen die met handel en investeringen te maken hebben
uitstekend is. Slechts een enkele politicus mompelt nog wat over de schaduwzijdes van de
globalisering, maar voor de rest is er nauwelijks kritiek. Afgezien van de weerstand van
veel ontwikkelingslanden en NGO's, maar die wordt vakkundig genegeerd. Zo werken regeringen en multinationals gezamenlijk aan een wereld waarin geld, investeringen en goederen over de hele aardbol kunnen bewegen, ongehinderd door "discriminerende" en beperkende milieuregels, arbeidsvoorwaarden en gezondheidsmaatregelen. De handel moet immers vrij zijn, maar de vraag is natuurlijk: vrij voor wie? Hoeveel invloed, hoeveel vrijheid zijn mensen bereid op te geven voor internationale vrijhandel? (De tekst hierboven is een bewerking van een artikel dat is verschenen in Dusnieuws 5, juni 1998) WTO en Landbouw De EU en de VS hebben de landbouwonderhandelingen volledig gedomineerd. De landbouwregels in de WTO werken dan ook in het voordeel van de VS en de EU en ten nadele van ontwikkelingslanden. Zo laat de WTO bepaalde indirecte subsidies aan boeren toe. Exporteurs van de EU en VS kunnen daardoor goedkoop leveren zonder het inkomen van hun boeren te ondermijnen. WTO-regels die directe subsidies (voor export en nationale markten) verminderen zouden wel ingrijpen op dat inkomen. In ontwikkelingslanden kunnen die indirecte subsidies niet. De boeren worden er geconfronteerd met goedkope invoer uit de VS en de EU. De landbouwproducten uit de VS zijn zo goedkoop dat kleine boeren uit de Filipijnen of vergelijkbare landen eigen gewassen niet meer kunnen verkopen en hun bron van inkomsten verliezen. Bovendien zijn de VS en de EU er in geslaagd om hun exportsubsidies niet echt drastisch te verminderen, zodat boeren in ontwikkelingslanden blijven kampen met het probleem van dumping, invoer tegen lagere prijzen dan de productieprijs. Waar dit is gebeurd (bijvoorbeeld in West-Afrika) moeten landen hun voedsel invoeren met moeilijk te verdienen dollars omdat de eigen landbouw door de dumping is ingestort. Tegelijk drijgt er door de nieuwe WTO-regels een verhoging van de voedselprijzen, door vermindering van subsidies of door het slinken van de voedselvoorraden. De arme landen zullen dus hun voedsel tegen hogere prijzen moeten invoere. Dat gebeurde al in 1996-97. Van de vage beloften van de rijke landen om te helpen is in de praktijk nog niets terechtgekomen. De WTO regels beperken landen ook in hun economische beleidsopties. Ze kunnen hun kleine boeren vaak al geen subsidies geven omwille van structurele aanpassingsprogramma's of door gebrek aan financiële middelen. Nu verbiedt de WTO hen ook nog om boeren te beschermen tegen lage prijzen door het verhogen van de in WTO-lijsten vastgestelde tarieven. Deze problemen zijn het gevolg van de onderhandelingen door de VS en de EU en van de vanwege agribusiness. Die wil dat de handel in landbouw enkel onderhevig is aan de wetmatigheden van de markt. De vraag van kleine boeren en burgers om handel in landbouwproducten te doen werken in functie van voedselzekerheid, duurzame landbouw en plattelandsontwikkeling werd niet gehoord. Het wordt stilaan ook duidelijk waarom de VS an andere rijke landen het TRIP-akkoord op
intellectuele eigendomsrechten (bijvoorbeeld copyrights, patenten en auteursrechten)
hebben opgedrongen aan de ontwikkelingslanden. De druk van industriële belangengroepen in
de onderhandelingen speelde daarin een belangrijke rol. In de biotechnologie staan vooral
maar ook de Europeanen sterk en ze weten dat ze uit die sector in de toekomst veel winst
kunnen halen. (Lees verder over landbouw, de WTO, subsidies en patenten in het artikel 'Eeuwenoude landbouwtechnieken zijn actueler dan ooit' van Vandana Shiva) WTO-top Keulen 18 juni Moet nog wat komen Na Keulen zal er van 29 november tot 3 december een top in Seattle plaatsvinden. Ook rond deze top worden nu al een hoop activiteiten geplaned. Voor meer informatie over PGA-activiteiten in Noord Amerika kun je de volgende site raadplegen: http://members.aol.com/mwmorrill/pga.htm
links:
|