Transatlantic Economic Partnership

Tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten wordt op dit moment hard gewerkt aan een vrijhandelsverdrag: het Transatlantic Economic Partnership (TEP, tot voor kort ook wel eens TAFTA genoemd). Dit vormt een bedreiging voor milieu- en socialewetgeving.

Gek genoeg is het plan voor een transatlantische vrijhandelszone in Nederland geen onderwerp van gesprek. De media laten het item tot nu toe links liggen, evenals de meeste maatschappelijke organisaties. Zelfs het ministerie van Economische Zaken (EZ) hult zich in stilzwijgen. Een telefoontje onthult dat de persvoorlichters van EZ niet eens op de hoogte zijn van het bestaan van de TEP; het ministerie geeft toe geen enkele moeite te hebben gedaan de pers op de hoogte te brengen. Toch is het vrijhandelsverdrag hoogst actueel. Tijdens de halfjaarlijkse topontmoeting tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten in december zal waarschijnlijk het startschot gegeven worden voor de Transatlantic Economic Partnership (TEP). Doel van de TEP is een gezamenlijke vrije markt voor goederen en diensten voor de EU en VS. Afspraken over 'wederzijdse erkenning' van normen en testprocedures moeten er voor gaan zorgen dat een product zonder beperkingen op de hele transatlantische markt verkocht kan worden.
Ondanks de bezweringen dat rekening zal worden gehouden met het milieu vormt de TEP een bedreiging voor het milieubeleid aan beide kanten van de oceaan. Het verdrag maakt een fundamentele koerswijziging in de richting van een duurzame economie vrijwel onmogelijk.
Het 'open skies'-verdrag is een leerzaam voorbeeld van hoe het uit kan pakken met vrijhandelsverdragen. Op grond van het verdrag, dat begin jaren negentig tussen Nederland en de VS is afgesloten, menen Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen recht te hebben om onbeperkt op Schiphol te vliegen. En ze staan daarbij waarschijnlijk volledig in hun recht. Volstrekt legitiem milieubeleid -- het beperken van de groei in het vliegverkeer --wordt onder het 'open skies' verdrag plotseling 'discriminatie' van buitenlandse ondernemingen en is op straffe van sancties niet toegestaan.

Topindustrielen en vertegenwoordigers van regeringen van beide kanten van het oceaan verdiepen zich al sinds 1995 in het identificeren van belemmeringen voor handel en investeringen. Ze doen dit in de Transatlantic Business Dialogue (TABD). De TABD wil afspraken maken voor chemische en genetisch gemanipuleerde producten.
Het Amerikaanse Community Nutrition Institute (CNI) waarschuwt voor het risico dat dit soort afspraken leiden tot een 'verslechtering van gezondheids-, veiligheids- en milieuregels'. Immers, overheidsinstanties die als primair doel hebben handelsbarriëres te slechten gaan onderhandelen over de verdragen. Milieu en volksgezondheid komen op de tweede plaats. Nationale parlementen dreigen hun greep op de inhoud van regelgeving rond milieu en volksgezondheid verder te verliezen als deze in ondoorzichtige technische onderhandelingen tussen ambtenaren en (vaak uit het bedrijfsleven afkomstige) 'experts' wordt vastgesteld.
Biotechnologie is een van de eerste prioriteiten van de TEP. Er is een voorstel gedaan voor een 'early warning'-systeem om conflicten tussen de EU en VS op dit gebied te vermijden. Dat klinkt misschien aardig, maar zou voor de milieubeweging heel slecht uit kunnen pakken. De industrie in de VS denkt met behulp van de TEP door hen als ongewenst beschouwde Europese regelgeving te kunnen ontmantelen. De Grocery Manufacturers of America (GMA) -- de belangenorganisatie van de Amerikaanse voedingsmiddelenindustrie -- heeft laten weten dat zij de TEP ziet als een kans om de overheidsbemoeienis met de voedingsmiddelensector te verminderen. Vooral de Europese regelgeving rond toelating van genetisch gemanipuleerde producten moet het ontgelden. David Aaron, staatssecretaris voor internationale handel, hekelt de 'langzame en onvoorspelbare' Europese regelgeving voor goedkeuring van de Roundup Ready sojabonen en de genetisch gemanipuleerde maïs van Monsanto. De TEP moet hier volgens Aaron verandering in brengen. Hoewel de TEP vol staat met bezweringen over het in stand houden van 'bescherming van gezondheid, consumenten en het milieu', is het de vraag wat dit in de praktijk waard zal zijn. De huidige EU-regelgeving voor goedkeuring van biotechnologische producten binnen de interne markt is nu al verre van democratisch en werkt in het voordeel van de biotechindustrie. Gezamenlijke goedkeuringsprocedures van de EU en VS zullen het democratisch gehalte van de besluitvorming alleen maar verder uithollen. De Amerikaanse ambities voor deregulering in de EU beperken zich niet tot biotechnologie. Ook Europese eco-keurmerken, de EU-richtlijn voor recycling van afval en de regelgeving voor voedingsadditieven liggen onder vuur.
Het mes snijdt overigens aan twee kanten. In samenwerking met Europese bedrijven die in de VS actief zijn, publiceert de Europese Commissie jaarlijks een overzicht van 'discriminerende' wetgeving in de VS. Op deze lijst staan als te streng beoordeelde Amerikaanse etiketteringswetten en import-regels voor tonijn en garnalen (gericht tegen vismethodes die ten koste gaan van dolfijnen en zeeschildpadden). De wederzijdse deregulering (lees: uitholling) van milieu- en consumentenbescherming zal door de TEP versterkt worden. Geïnteresseerde non-gouvernementele organisaties zijn onlangs uitgenodigd deel te nemen en 'constructief bij te dragen' aan de beleidsvorming rond de TEP. De uitnodiging komt erg laat – de TEP-plannen zijn al tot in details uitgewerkt en het bedrijfsleven heeft al drie jaar zijn eigen transatlantische dialoog. De uitnodiging komt verder -- zeker niet toevallig -- op een moment dat de regeringen te maken hebben met toenemend verzet van maatschappelijke organisaties tegen het Multilateraal Akkoord inzake Investeringen (MAI) en de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Dat verklaart ook de vage taal van het TEP-voorstel: controversiële termen als harmonisering, interne markt of vrijhandelszone worden angstvallig vermeden. Op initiatief van de regeringen zijn er al 'transatlantische dialogen' opgestart voor vakbonden en consumentenorganisaties. Een transatlantische milieudialoog is nu in voorbereiding. Als maatschappelijke organisaties besluiten mee te doen stappen zij op een trein waarvan de bestemming – transatlantische vrijhandel -- niet allen omstreden is, maar waarvoor ook geen democratisch mandaat bestaat.

VS-handelsminister Barshefsky verkoopt de TEP met de belofte dat het zal bijdragen aan goedkopere producten, diensten, het scheppen van banen en economische groei voor zowel Europeanen als Amerikanen. De TEP zal echter ook leiden tot een versterking van het proces van schaalvergroting en economische machtsconcentratie. Beleidsconcurrentie tussen landen om investeringen aan te trekken zal worden bevorderd. Een dergelijke ontwikkeling tekent zich al af binnen de Europese interne markt. Multinationale ondernemingen als Sony en Unilever bevoorraden tegenwoordig de gehele Europese markt vanuit een minimaal aantal productie- en distributiecentra. Een transatlantische vrijhandelszone met meer dan zeshonderd miljoen consumenten zou verdere schaalvergroting en daarmee kostenbesparing voor multinationaal opererende bedrijven opleveren. De externe kosten hiervan, zoals een verlies van lokale economische activiteit en werkgelegenheid en een toename van het goederentransport, zijn echter gigantisch.
De Europese Commissie keurde de TEP al in september goed, en naar verwachting zal het voorstel in december door de regeringen van de EU worden goedgekeurd. Het is tijd geworden dat de milieubeweging zijn tanden laat zien en een moratorium eist op vrijhandelsprojecten als de Transatlantic Economic Partnership die een tijdbom vormen voor de democratie en ecologisch en sociaal beleid.

Auteur: Olivier Hoedeman

terug naar de vorige pagina